1 Klein Huisvuil-leed
In Leeuwarden wordt op een moderne manier huisvuil ingenomen. Voorheen mochten wij de met KOMO zakken volgepropte grijze container elke week op woensdagmorgen bij de straat zetten, maar dat is nu veranderd. Nu mogen wij - zodra wij een zak vol hebben - die naar een “dichtbij gelegen” ophaalpunt brengen. Dat ophaal punt is een vierkante kolom die als een soort ijsberg met één-zevende boven de weg uitsteekt en voor zes zevende onder het aardoppervlak steekt. De kolom heeft een vulopening die alleen opent wanneer je je milieu-pas tegen een daarvoor bestemd venstertje houdt.
Ik zeg nu ‘dichtbij gelegen’, maar dat bleek een betrekkelijk begrip. De eerste dag dat het systeem zou werken begaf ik mij met mijn grijze plastic container - die als kruiwagen dienst deed voor het vervoer van 4 zakken huisvuil - naar het vulpunt op de hoek waar zo’n afvalstortbak stond. Ik had het plan daar mijn 4 KOMO zakken te storten. Deze container op de hoek van mijn straat herkende echter mijn pasje niet. Dat stond althans in het venstertje te lezen toen ik daar mijn pasje tegen aan hield. De klep ging dan ook begrijpelijk niet open. Maar gelukkig kwam daar een vuilniswagen aan. Mijn hoop om van mijn zakken verlost te worden, werd echter meteen de bodem ingeslagen. Deze vuilniswagen bleek namelijk van een concurrerend vuilnisophaalbedrijf te zijn en weigerde mijn zakken mee te nemen. Wel was de bestuurder zo vriendelijk mij te adviseren mijn zakken een straat verder neer te zetten, want ‘daar kwamen ze vandaag nog wel’. Napolitaanse toestanden, leken het wel.
Het begon nu zachtjes te regenen. Ik sjouwde mijn grijze container met mijn 4 zakken naar de geadviseerde plaats, begaf mij huiswaarts en belde mijn huisvuil-ophaaldienst OMRIN. De aardige mevrouw die opnam was verbaasd dat mijn ‘reservecontainer’ (want zo bleek dat ding te heten) weigerde mijn pas te accepteren. Of ik zo vriendelijk wilde zijn eens te kijken of de hoofdcontainer (3 straten verder) mijn pas wel zou accepteren. Het regende nog steeds een beetje. Maar goed, ik ging dapper op weg en warempel, de hoofdcontainer vond het wèl best. Ik liet de vulopening gemakshalve open staan en toog op weg om mijn grijze container met mijn vier zakken te gaan zoeken. Toen ik 10 minuten later daarmee weer terugkeerde stond de vulopening nog steeds open, wat wel handig was want ik kon daar nu mijn eerste zak in werpen zonder het pasjes-ritueel te moeten herhalen. Omdat er echter maar 1 zak tegelijk in kon, moest ik de vulopening eerst sluiten voor ik de volgende zak kon inwerpen. Als ik nu meende dat ik vervolgens “klik-klak-sluiten-en-openen” de andere 3 zakken in kon werpen, had ik dat fout. Voor elke zak die ik wilde inwerpen moest ik opnieuw op een knopje drukken, dan het pasje tegen het venstertje houden, wachten op een soort schakel-geluid en dan mocht ik het inwerpen vervolgen.
Als royaal gebaar tegenover een volgende huisvuilwerper heb ik de klep maar open laten staan toen ik naar huis ging. Het regende nog steeds. Thuis gekomen liet ik OMRIN telefonisch weten dat het mij gelukt was om afscheid te nemen van mijn 4 zakken huisvuil, maar dat ik van het geheel toch niet erg blij geworden was. Om te beginnen al niet omdat ik graag mijn zakken in de container op de hoek van mijn straat had willen lozen. Ook vind ik het wat zot dat ik voor elke zak het ritueel met het pasje moet uitvoeren. Electronica zou heel goed in staat moeten zijn om mij te vragen ‘Hoeveel zakken gaat u deponeren?” En dan toets ik bijvoorbeeld een ‘4’ en kan ik mijn pas opbergen. Mevrouw noteerde mijn bezwaren en dankte mij hartelijk voor de moeite die ik had willen doen.
Een paar uur laten word ik teruggebeld, nu door een meneer. Hij refereert aan de klacht die ik heb ingediend en hij wil daar graag op ingaan. Hij legt uit waarom er maar 1 zak tegelijk kan worden opgeslobberd. Het aantal malen dat de klep open en dicht gaat wordt namelijk geteld, zodat Omrin op afstand weet of de container vol raakt. Dat vind ik natuurlijk leuk om te weten want dit inspireert mij om op een doelloze woensdag de klep een een keer of 100 open en dicht te doen en te kijken wanneer de vuilniswagen aan komt rijden om de container te legen. Vet lachten, jongen! Nee, legt meneer behulpzaam uit, we kunnen ook zien dat met uw pasje opvallend vaak de container is gebruikt. Als ik dan vraag wat meneer dan met die kennis zou kunnen gaan doen is hij het antwoord schuldig. Krijg ik dan de milieu-politie op mijn dak omdat ik de vulopening te vaak heb geopend? Meneer weet het niet, maar zegt na een korte aarzeling dat ze vast nog wel iets bedenken wat ze met die wetenschap gaan doen.
Vervolgens hebben we het over het probleem dat voor elke vuilniszak wederom het pasje moet worden getrokken. Dat komt - legt meneer uit - omdat het de bedoeling is dat je je zak naar de container brengt zodra die vol is. Dat het nu zo fijn is dat ik mijn vuilnis niet hoeft op te sparen maar dat ik een zak zodra die vol is naar de stortcontainer kan brengen.
Nu moet u weten dat ik woon en leef op één hoog. Denkt meneer echt dat ik voor elke vuilniszak naar beneden loop, drie straathoeken omsla en in de hoofdcontainer drie straten verder mijn zak ga deponeren (terwijl het bijvoorbeeld zachtjes regent) ?
Ik vraag of daar wel over is nagedacht. Het moet voor de electronica toch heel eenvoudig zijn om mij te vragen hoeveel zakken ik zal gaan dumpen? Meneer geeft aan dat dat misschien wel zo is, maar zo zijn die apparaten nu eenmaal niet gemaakt. Volgende keer beter, dus. En dat de vulopening open blijft staan als ik hem niet sluit? “Het is de bedoeling dat U de vulopening sluit”, zegt meneer. Dat kan wezen, vind ik, maar ik vind het wel een sympathiek gebaar tegenover een buurtbewoner dat hij bij aankomst een welkome open bak aantreft. Meneer is het niet met mij eens, maar zal er over denken.
Een paar uur later wordt ik opnieuw - nu voor de derde keer - gebeld. Een dame legt mij uit waarom mijn pasje niet werkt op de container op de hoek van de straat. Die blijkt gewoon niet zo geprogrammeerd. Ik mag mijn zakken op twee punten deponeren, namelijk in de eerder genoemde hoofdcontainer, drie straten verder of in de container op ‘Droevendal’. Dat is ook drie straten verder maar dan de andere kant op. Let wel: als ik daar met die ene vuilniszak heen zou lopen passeer ik op de hoek van mijn straat een container die niet op mijn pasje reageert!?. Grrr.!! Hoe onzalig heeft iemand kunnen denken?
Mevrouw zegt dat - als ik daar prijs op stel - ze wel mijn pasje zo kan dé-magnetiseren dat de container op de hoek van mijn straat die wel herkent. Ik geef aan dat ik daar prijs op stel.
Vanaf morgen mag ik elke keer dat ik een volle zak heb, mijn twee trappen af, de straat uit, pasje tegen venstertje, klik klak ratel ratel mijn zak deponeren. Daarna weer straat terug, twee trappen omhoog en wachten tot ik weer een zak vol heb. En intussen regent het.
2. Het omgevallen puddinkje
Restaurant onder de Luifel bood indertijd aan studenten van de banketbakkers-vakschool en ander horeca-aanpalende opleidingen gelegenheid om wat ervaring op te doen in het serveren. Dat betekent dat de argeloze eter op de meest onverwachte momenten werd geconfronteerd met zeer onervaren mensen. Dat was menigmaal aanleiding tot humor.
Op de kaart van het restaurant stond onder de desserts vast vermeld : pudding Eu 3,25. Pudding met slagroom was 50 cent duurder. Je herkende een ervaren ober of serveerster dan ook aan de geroutineerde vraag “met slagroom?” als er om pudding werd gevraagd. Op een avond hadden we op het AC de KNO artsen uitgenodigd voor een lezing van een goedmoedige dikzak die ik bij de NVKF een voordracht had horen houden over ergonomie in het ziekenhuis.
Marijke (psycholoog), dikzak en ik zaten voorafgaand aan ons avondje met de kno dus onder de luifel onze maaltijd te gebruiken en wij werden bediend door een somber kijkende achttienjarige tweedejaars banketbakkersleerling. Alles was echter redelijk goed gegaan. Bij het afruimen van de tafel vroeg hij of wij iets na wilden hebben. Welnu, ik wilde wel een puddinkje, en onze gast wilde graag eerst weten wat dat voor pudding was. “Ik zou het niet weten, meneer” zegt de leerlingbanket-bakker met een loodzwaar gezicht en zwijgt.
Ik leg onze gast dus uit dat dat per week wisselt, maar dat het altijd van die klassiek lekkere Hollandse puddinkjes zijn, ach, noem het stijfgeworden custard met vruchtjes of zoiets. Dat staat dikzak wel aan en wij bestellen puddinkjes. Banketbakker knikt. Als hij, tijdens het verder afruimen niets meer zegt wil ik hem in zijn opleiding steunen en ik zeg “nu moet u zeggen: MET slagroom?” “Dat komt nog, meneer” zegt de jongen en gaat zwijgend voort met afruimen. Als hij dan 40 seconden later, met de armen vol met schalen en borden rechtop gaat staan, kijkt hij ons aan en zegt: “Met slagroom?”
Wij beamen dit en de banket bakker gaat richting keuken. Niet lang daarna keert hij terug met twee puddinkjes, waarvan er een zeer nadrukkelijk is omgevallen. Hij zet juist dìt puddinkje zeer voorzichtig voor onze gast neer alsof het nòg eens zou kunnen omvallen en spreekt de onsterfelijke woorden: “Het puddinkje is omgevallen, meneer”
Met rechte rug heeft hij onze tafel verlaten.
3. Horloge kopen
Gistermiddag zal ik voor mijn oude vader een nieuw horloge kopen omdat zijn eigen horloge 20 minuten per dag voorloopt en hij nu zodanig alzheimert dat hij dat niet doorheeft, maar er wel last van heeft. Kortom ik struin wat door de stad en ik kom bij een wat modernere bijouteriewinkel met van die bijouterie-achtige meisjes. De winkel verkoopt bijna uitsluitend horloges. En dat in allerlei vormen. Ik geloof niet dat ik in de winkel iets anders gezien heb dan horloges.
Buiten, naast de voordeur staat een manshoge molen met allemaal horloges erin van 1 bepaald merk (Lorus). Ik zie er een die mij voor mijn vader wel wat lijkt en ik ga naar binnen om te vragen of ik uit die molen buiten een bepaald horloge kan krijgen. Er wordt na enig zoeken van heel ver weg een sleutel gevonden (Het is kennelijk niet gebruikelijk dat iemand een horloge wil uit die kast die buiten op de stoep staat) en samen gaan we naar buiten. Er blijken twee sloten op te zitten die weigeren direct open te gaan. Het meisje frummelt wat en mompelt "nou dat gaat ook niet makkelijk....", waarop ik weer zeg dat dat misschien maar goed is, stel je voor dat het wel makkelijk zou gaan. Zo converseren wij wat, het meisje frummelt nog wat en ja hoor open! Enfin, ik aanwijzen, ja deze graag. Dat vindt u de mooiste? zegt ze en ik hoor aan haar stem dat zij daar zelf andere ideeën over heeft. ’t is voor mijn oude vader zeg ik verontschuldigend. Zijn eigen horloge doet het niet goed en ik wil hem iets geven dat vooral duidelijke wijzers heeft. Ze snapt het. Molen weer op twee plaatsen op slot en wij naar binnen. Vraagt dat meisje: Hebt u nog wat gezien?" Heel even ben ik verbaasd. " "Nou en of, zeg ik. Wat zal het geweest zijn? Een stuk of 80 horloges?" .
Nu kijkt het meisje weer verbaasd. Nee ik bedoel.... " zegt ze, of u anders nog wat had willen hebben?
U bedoelt of ik nog meer horloges wil hebben? zeg ik. Nu stamelt ze wat omdat ze nu doorheeft dat dat toch wel wat gek is, zeker gezien mijn uitleg van zojuist, dus we laten het erbij.
Maak er maar een cadeautje van zeg ik. Dat had ik beter niet kunnen zeggen, want dit gaat mij nog eens 20 minuten kosten. Nu moet namelijk eerst het doosje gezocht worden waar dat horloge (van 35 euro) in gezeten heeft. Nadat ze enige tijd vruchteloos in de winkel heeft rondgekeken bedenkt ze dat dat doosje waarschijnlijk nog in die molen buiten ligt. De hele vertoning wordt nu herhaald: frummelen, mompelen en ja hoor: doosje gevonden. Dat doosje blijkt uit twee delen te bestaan. Het eerste deel is bedoeld om het horloge met het bandje daar sierlijk omheen te draperen waarna het geheel in deel twee geschoven dient te worden. Maar zover zijn we nog lang niet want het horloge weigert zich sierlijk in deel 1 te laten leggen.
Er zit een wat ouder - plat Leeuwarders pratend - echtpaar in de zaak dat met een andere verkoopster in de weer is iets uit te zoeken met het sterrebeeld RAM erop.Deze verkoopster wordt nu om hulp gevraagd. Mijn gemompelde ”Nou, nou is dat nou allemaal wel nodig...” wordt genegeerd. Ik heb om een cadeautje gevraagd, ik zal een cadeautje krijgen! De tweede verkoopster laat zien dat je zo'n horloge ook wel een beetje rommelig over deel 1 kunt schuiven als je daarna maar snel genoeg bent met het in deel 2 te schuiven zodat het horloge niet snel de kans krijgt van deel 1 te glijden. Zo gezegd zo gedaan, maar het cadeau geeft zich niet gauw gewonnen. Hops! deel twee valt open. Nu wordt verkoopster twee een beetje geërgerd, pakt de dispenser met plakband en zegt belerend tegen meisje 1: kijk dat doe ik altijd zo! en plakt het doosje op de plaats waar het net opensprong gewoon dicht. Zo dat is dat! Hè hè. Een zucht van verlichting. Nu nog een cadeaupapiertje.
Maar de vorm van doosje waarin het horloge is wegfrommelt is zodanig dat het meisje niet goed weet waar ze nu zal beginnen met inpakken. Nadat ze het cadeaupapiertje een paar keer in de lengte en in de breedte heeft neergelegd hakt ze een knoop door en gaat dicht vouwen en plakken. Als het eindelijk dicht zit wil ik haar hartelijk bedanken. Maar nee, ik ben nog niet van haar af. Nu wordt er van een rol sierband een metertje of zo afgeknipt en ze zal met de schaar roetsj doen omdat er dan zo’n mooi krulletje op het pakje geplakt kan worden, Dat hoeft zo langzamerhand echt niet meer van mij. Dus ik zeg, dat ik het echt al heel mooi vind en dat mijn oude vader dat krulletje er straks als eerste af gaat scheuren. Maar nu zegt ze letterlijk: Nee, meneer, u vroeg om een cadeautje, u zult een cadeautje krijgen.
Eindelijk mag ik het pand verlaten. In mijn hand heb ik een wat rommelig uitziend cadeautje voor mijn vader met een mooi krullerig kringeltje er op.
4 maanden later overleed mijn vader vredig in een stoel - 91 jaar oud.
4. Fietsdynamo dopje
Het is alweer een jaar of wat geleden dat het wieltje van mijn fietsdynamo door slipt als het regent. Tegenwoordig heeft elke fietslamp een batterij, maar toen niet… Kortom: Ik begeef mij naar fietsenwinkel Lammert de Vries in Leeuwarden. Na mijn probleem te hebben uiteengezet neemt de verkoper de maat van mijn fietsdynamo, haalt uit een klein laatje in een grote kast een plastic dopje dat hij mij overhandigt met de woorden: “kijkt u eens, dat is dan 1 euro”.
Het effect is zoals gehoopt: nadat ik het dopje op mijn dynamo-wieltje heb gedrukt doet mijn fietslamp het weer als vanouds, ook in de regen.
Mijn echtgenote Sonja wordt hier erg enthousiast van, want ook haar fietsdynamo heeft moeite met regenachtig weer.
Het zal een week of twee later zijn dat ik mij daarom - nu met Sonja’s fiets - wederom begeef naar fietsenwinkel Lammert de Vries. Nadat de verkoper ook nu weer de maat heeft opgenomen overhandigt hij mij een een flodderig plastic doosje met daarin het gewenste plastic dopje. Hij spreekt daarbij de woorden: “kijkt u eens, dat is dan 2 euro”
Enigszins verbluft laat ik de portemonnee die ik al in mijn hand had, zakken. “Twee weken geleden was dat nog 1 euro” zeg ik. “Ja, dat was zeker een los dopje” zegt de verkoper. “We verkopen nu die dopjes in blisterverpakking en.... “
Nu komt er een uitleg over de kosten van blister- verpakkingen en al dan niet losse onderdelen en zo.
“Dat wil ik best geloven”, zeg ik, “ Ik begrijp alleen niet dat ik voor de verpakking nu evenveel moet betalen als voor de inhoud”.
“Ja, als u het zo bekijkt.... “ zegt de verkoper verbouwereerd.
Ik zeg: “ als u een televisie koopt voor 600 euro en u krijgt te horen dat de doos eromheen ook nog eens 600 euro kost, zou u dat pikken?”
“Ja, als je het zo bekijkt... “ zegt de verkoper peinzend
“Nee”, zeg ik “ Ik bekijk het niet zo, U bekijkt het zo!”
Natuurlijk zegt de verkoper nu dat hij daar niks aan kan doen en dat is natuurlijk ook zo. Nu kan ik kiezen: ik ga naar huis zonder dopje en ik struin de stad af naar de laatste fietsenmaker die nog fietsdynamo-dopjes verkoopt zonder blisterverpakking of ik accepteer deze idiotie.
Dat laatste heb ik knarsetandend gedaan. Als u ooit op een regenachtige avond Sonja door de stad ziet fietsen met een heldere fietsverlichting, dan weet u nu hoe dat gekomen is.